wijzigen van lifecycles in lopende regelingen

De life cycle in een premiepensioenproduct is hét hart van de pensioenregeling. De deelnemer in zo’n regeling moet het immers hebben van het rendement op de ingelegde premie! De life cycle is het antwoord van de productaanbieder op de prudente beleggingseis. De life cycle is dus de weergave van de pensioen en beleggingsbeliefs van de aanbieder. Met de beliefs leggen de beleggers hun strategische visie neer hoe ‘de markten’ zich op de langere termijn gaan gedragen. De life cycle is de strategische asset allocatie over de tijd heen.

We zien in 2015 dat een groot aantal aanbieders, en sommigen niet voor de eerste keer, (het risicoprofiel van) hun life cycle wijzigen. En dat deze wijzigingen steeds vaker directe werking krijgen in de lopende uitvoeringsovereenkomsten. Van oud naar nieuw, wat zijn de aandachtspunten?

Is het gewenst dat aanbieders hun life cycles wijzigen?

Het is een belangrijke taak van de aanbieder om het product op basis van de laatste inzichten up-to-date te houden. En als dat tot consequentie heeft dat de fondsselectie binnen de life cycle moet worden gewijzigd omdat er bijvoorbeeld steeds meer aandacht komt voor passief (lees: goedkoper) beleggen en duurzaamheidseisen worden gesteld door werkgevers of dat zelfs het risicoprofiel van de life cycle moet worden aangepast om de pensioendoelstelling achter de life cycle beter te managen, dan is dat de plicht van de aanbieder.

De meeste van de momenteel aangeboden premiepensioenproducten zijn zo’n vier à vijf jaar geleden samengesteld. De opkomst van de Premiepensioeninstelling (PPI) leidde tot meer marktwerking en noopte de verzekeraars tot het herzien van hun premiepensioenproducten om beter de concurrentie aan te kunnen. De focus was op dat moment vooral op ‘goedkoop’ en ‘makkelijk uitlegbaar’. De kosten zijn sindsdien gedaald en aanbieders gaan op andere aspecten onderling de concurrentie aan.

Toch is het wijzigen van premiepensioenproducten niet zonder gevaar. Elke paar jaar het product aanpassen zou niet nodig moeten zijn. De keuzes die zijn gemaakt in het premiepensioenproduct zijn het resultaat van de lange termijn visie van de aanbieder. Deze zou niet steeds significant moeten veranderen. Verandert een aanbieder te vaak dan is deze vooral bezig met de concurrentie. Daarnaast leiden veranderingen in de beleggingsmix tot extra kosten en extra risico. Door een deel van de beleggingen als gevolg van de verandering te vervangen door andere beleggingen worden er transactiekosten gemaakt. Daarnaast worden veranderingen vaak in één keer (dus op één dag) doorgevoerd. Dit leidt tot timing risico. Indien de opbrengst van de te verkopen beleggingen op die dag laag is en/of de prijs van de aan te kopen beleggingen hoog is dan kan de verandering tot een lager rendement leiden. Veranderingen in bestaande premiepensioenproducten zouden dus geleidelijk moeten worden doorgevoerd.

Zeker als het risicoprofiel van de life cycle ingrijpend wijzigt, moet de aanbieder van het product ook op dit punt transparant zijn en haar klanten uitleggen waarom de wijziging is doorgevoerd en hoe wordt omgegaan met de geschetste risico’s. Hier ligt overigens een kans voor de adviseur met ambitie die ook op het beleggingsterrein tijdens de looptijd van de regeling een zinvolle adviesrol ambieert en als ‘poortwachter’ (we noemen dit de countervailing power rol) functioneert voor de stakeholders bij de pensioenregeling.