Advisering volgens de Wft

Een advies volgens de Wft is het doen van een aanbeveling omtrent een concreet financieel product. Het productadvies dus. Een goed productadvies vraagt in de eerste plaats om productdeskundigheid.

Beleggingshorizon

De beleggingshorizon verwijst naar de periode dat het geld kan worden belegd. Bij een premiepensioen is dat de periode die voor een deelnemer resteert tot aan de pensioendatum.

Budgetneutraliteit

Vanuit het bestaande pensioenbudget vindt een optimalisatie plaats van de product- en regelingkeuze. De werkgever krijgt een heldere vergelijking op basis waarvan hij het meest passende premiepensioenproduct kiest. Het pensioenbudget is dus het vertrekpunt. Vanuit dat budget worden in eerste instantie de standaard uitvoeringskosten en risicopremies onttrokken, het resterende budget wordt, afhankelijk van de door de adviseur gekozen kwalificatie van de populatie omgezet in een premiestaffel. Deze premiestaffel wordt vervolgens met een scenario analyse vertaald in een te verwachten pensioenopbrengst voor ieder geselecteerd product.

Execution only

De aanduiding ‘execution only’ staat voor de dienstverlening waarbij de klant zelf het betreffende financiële product kiest zonder voorafgaande advisering door een verzekeraar of adviseur.

Fiscale pensioenstaffels

De fiscale pensioenstaffels zijn de staffels die door het ministerie van Financiën worden gepubliceerd in de opeenvolgende staffelbesluiten. Deze besluiten worden geregeld geactualiseerd. Met deze staffels biedt Financiën de adviesmarkt handvatten voor collectief toepasbare pensioenstaffels. Hiermee geeft zij invulling aan de meer als open norm beschreven pensioenambitie in artikel 18a lid 3 Wet loonbelasting. In de Beleggingstoets baseren wij ons op de ‘netto staffel 2’, vastgesteld tegen een rekenrente van 4%, 3%, 2,5%, 2%, 1,5% en de aanbieder specifieke marktrentestaffels op 67 jaar én 68 jaar. Afhankelijk van de kwalificatie van de populatie en het totale pensioenbudget dat beschikbaar is voor de pensioenregeling (met inbegrip van de overige kosten en risicopremies), wordt een staffel vastgesteld die nooit hoger kan zijn dan 100% van de genoemde staffel.

Inkooptariefgericht beleggen

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) houdt samen met De Nederlandsche Bank (DNB) toezicht op een correcte uitvoering van de Pensioenwet. De toezichthouders beoordelen ook in hoeverre pensioenuitvoerders producten ontwikkelen die in lijn zijn met het doel en de strekking van de wet. De AFM spoort pensioenuitvoerders aan inkooptariefgericht te beleggen. Dat wil zeggen: de pensioenuitvoerder bouwt het beleggingsrisico af naarmate de pensioendatum nadert. In de praktijk betekent dit dat de pensioenuitvoerder steeds minder belegt in zakelijke waarden zoals aandelen en steeds meer in langlopende obligaties. Een veel gebruikte term daarvoor is de ‘pensioenstabilisator’.

Lifecycle beleggen

Pensioenuitvoerders zijn gehouden te beleggen volgens het prudent-person-beginsel en geven hier uitvoering aan met life cycle beleggingen. Deze methode is gericht op de beleggingshorizon van de werknemer. De invulling van life cycle beleggingen verschilt per premiepensioen, maar ze hebben gemeen dat de beleggingsmix wijzigt naarmate een deelnemer ouder wordt. Voor een jonge deelnemer wordt risicovoller belegd dan voor een oudere deelnemer.

Over het algemeen wordt de premie verdeeld over drie hoofdvormen, te weten ‘aandelen’, ‘vastrentende waarden’ en ‘overige beleggingen’. Onder ‘overige beleggingen’ vallen onder meer bijzondere vormen, zoals hedgefunds en direct vastgoed (beleggingen in winkelcentra en dergelijke). Een vergelijkbare indeling kan zijn ‘rendement genererende assets’ en ‘risicomijdende assets’. Om rendement te generen worden sommige, meer risicovollere vastrentende beleggingen als rendement genererende assets gezien, en daarmee gelijk gesteld met aandelen.

Risico neemt af bij naderende pensioendatum

De vertaling van prudent beleggen is de verlaging van risico naarmate de leeftijd van deelnemer toeneemt. Dus hoe dichter de deelnemer bij de pensioengerechtigde leeftijd komt, des te minder risicovol de beleggingen zijn. De life cycle is de strategische asset allocatie. Het is de verdeelsleutel van de premie en het opgebouwde pensioenkapitaal over de verschillende beleggingscategorieën. De verdeling is niet statisch maar dynamisch. Risicovollere beleggingen als aandelen maken naarmate de pensioendatum nadert plaats voor minder risicovollere activa die meer zekerheid bieden. De afbouwfase wordt ook wel ‘glijpad’ genoemd.

Maatmens

Maatmens-analyses zijn analyses op basis van fictieve personen. Door uit te gaan van gestandaardiseerde gegevens wordt de werkelijkheid nagebootst met gemiddelden. De maatmens-analyse is goedkoper dan de analyse op basis van het daadwerkelijke bestand aan deelnemers. Het is daarentegen wel een goed hulpmiddel om de kwaliteit van een specifiek premiepensioen te doorgronden. In de Beleggingstoets wordt gebruik gemaakt van een dynamisch maatmensbestand, afgeleid van de statistieken van de werkende bevolking in Nederland.

Negatieve risicopremie

Omdat bij overlijden van de deelnemer voor het bereiken van de pensioenleeftijd het opgebouwde spaartegoed terugvalt aan de verzekeraar, verstrekt de verzekeraar een extra bonus op het spaartegoed voor deelnemers die in leven blijven. Die vergoeding staat bekend als de negatieve risicopremie. Het is een winstbijschrijving, bonus dus die het rendement van een beleggingsportefeuille bij een verzekerde premiepensioenregeling verhoogt. Het is bovendien een risicovrij rendement!

Pensioenovereenkomst

In de pensioenovereenkomst spreken werkgever en werknemer de inhoud van de pensioenregeling af. Bij premiepensioenen bestaat dat uit de toezegging van een premie, waarvan de hoogte vaak afhankelijk is van de leeftijd van de deelnemer.

‘Pensioenstabilisator’

Met een goede ‘pensioenstabilisator’ voorkomt de pensioenuitvoerder dat door een forse koersdaling kort voor de pensioendatum een (groot) deel van het opgebouwde pensioenkapitaal verloren gaat. Het is een instrument dat inspeelt op fluctuaties in de marktrente. De pensioenstabilisator moet er voor zorgen dat de waarde van het opgebouwde pensioenkapitaal ‘meebeweegt’ met de kosten van pensioen. Bij een dalende marktrente stijgen de kosten van pensioen, maar neemt de waarde van het opgebouwde pensioenkapitaal toe. En omgekeerd. Een effectieve pensioenstabilisator voorkomt grote fluctuaties in het pensioenresultaat als uw werknemer zijn of haar pensioendatum nadert. De pensioenstabilisator is een ander woord voor inkooptariefgericht beleggen.

Premiepensioenregeling

Een premiepensioenregeling is een pensioenregeling waarbij de premie die werkgever en werknemer afspreken centraal staat. In veruit de meeste gevallen is dit een leeftijdsafhankelijke premie, een premie die stijgt met de leeftijd. Een andere woord hiervoor is ‘beschikbare premieregeling’, ‘premieovereenkomst met beleggingsvrijheid’ of ‘Defined Contribution regeling’.

Prudent beleggen

De afnemende beleggingshorizon tijdens de opbouwperiode van het premiepensioen noodzaakt de pensioenuitvoerder regelmatig zijn beleggingen te herijken. Hij zal het risico van zijn beleggingen naarmate de pensioendatum van de deelnemer nadert, laten afnemen. Dit is het principe van life cycle beleggen, een geautomatiseerde methode van risicoafbouw. Hierop is de Prudentietoets ontwikkeld. De wettelijke basis is te vinden in artikel 52 van de Pensioenwet.

Premie Pensioen Instelling (PPI)

Een premiepensioenstelling mag binnen Europa grensoverschrijdende beschikbare premieregelingen (premiepensioenen) uitvoeren. Dit betekent dat zij alleen in de opbouwfase actief zijn, voor de pensioenuitkering zelf moet een verzekeraar ingeschakeld worden.

Rentetermijnstructuur

Ten behoeve van de bepaling van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen publiceert De Nederlandsche Bank een rentetermijnstructuur. Deze wordt geconstrueerd op basis van de swapcurve en gebruikt om de actuele waarde van de pensioenverplichtingen te bepalen.

Scenarioanalyse

Het ontwikkelen, vergelijken en anticiperen op mogelijke toekomstscenario’s gebeurt in een scenarioanalyse.

Sharpe ratio

De Sharpe ratio is een meting van de naar risico gecorrigeerde prestatie van een investering. In het kader van de prudentietoets stellen wij vast in hoeverre het verschil in risicoprofiel van de verschillende in de vergelijking opgenomen life cycles wordt gecompenseerd door een meer dan evenredig verwacht rendement. Hoe hoger de sharpe ratio van het premiepensioenproduct, hoe hoger de rendementsverwachting, gegeven het risico dat inherent is aan de life cycle beleggingen.

Total Expense Ratio (TER) of Lopende Kosten Ratio (LKR)

De Total Expense Ratio is een maatstaf voor de kosten die een beleggingsfonds in rekening brengt of, beter gezegd, alle bekende beleggingsgerelateerde kosten die door het fonds of fondsen of verzekeraar in rekening worden gebracht ten laste van het rendement van het fonds of de fondsen. Dit zijn niet de administratie- of uitvoeringskosten. Die zijn niet gerelateerd aan de beleggingen, doch zijn gericht op het uitvoeren van een correcte administratie (sic!) van de regeling.

Uitvoeringsovereenkomst

De uitvoeringsovereenkomst is het financiële product dat wordt afgesloten met een levensverzekeraar of premiepensioeninstelling (PPI) door een werkgever. Bij een premiepensioen is dit voornamelijk een beleggingsproduct. De ingelegde premies van alle medewerkers worden belegd.

Uniform Pensioen Overzicht (UPO)

Het UPO is een overzicht dat aangeeft hoeveel pensioen je ongeveer kunt verwachten bij pensionering en soms bij arbeidsongeschiktheid. En ook hoeveel je partner en kinderen aan pensioen uitgekeerd krijgen als je overlijdt.

Uniform Realistisch Pensioen Overzicht (URPO)

Net als het UPO geeft het URPO een overzicht van het pensioen dat je bij pensionering kunt verwachten, maar dan op basis van een realistische inschatting. Voor de inschatting van de levensverwachting worden de prognosetafels gehanteerd en de rente is gebaseerd op een realistische inschatting van de marktrente.

Value at Risk(VaR) en cVaR

In een scenarioanalyse geeft Value at Risk (VaR) het resultaat bij een economisch slecht scenario weer. Een variant is de cVar. Dit is het gemiddelde resultaat van een reeks slechte scenario’s.