Financiële uitgangspunten Penformance

Uitgangspunten economische scenario’s

Onze economische scenarioset sluit aan bij de uitgangspunten op lange termijn uit de rapporten van de Vereniging van Beleggingsanalisten (VBA; zie ook: VBA Risicostandaarden Beleggingen 2019). Daarnaast houden we rekening met de uitgangspunten van Commissie Parameters (Advies Commissie Parameters, 6 juni 2019).

Voor de gemiddelde rendementen op korte (vijfjaars)termijn hanteren we sinds 2018 de BlackRock aannames (Capital Market Assumptions, november 2020). Door de korte-termijn visie passen de scenario’s beter bij de korte-termijnverwachting van beleggingsanalisten. Analisten anticiperen veelal lagere rendementen voor de korte termijn dan voor de langere termijn. Voor de lange rente (dertig jaar) op lange termijn, hanteren we de vooruitzichten voor 10-jaars rente verhoogd met de actuele spread tussen 10-jaars en lange rente op basis van de rentetermijnstructuur.

Het overzicht met (meetkundige) gemiddelden en standaarddeviaties per beleggingscategorie staat hieronder. Deze cijfers zijn op jaarbasis.

Gemiddelde

Beleggingscategorie

Kort

Lang

Standaarddeviatie

Aandelen ontwikkelde markten

4,1%

6,6%

17,0%

Aandelen opkomende markten

3,9%

7,6%

20,5%

Grondstoffen

3,0%

3,0%

20,0%

Bedrijfsobligaties Europa

-0,9%

2,0%

  5,0%

Bedrijfsobligaties wereld

-0,5%

2,0%

  7,0%

Bedrijfsobligaties hoogrentend

2,8%

3,6%

13,0%

Hypotheken non NHG

0,7%

2,3%

6,7%

Hypotheken NHG

0,5%

2,1%

6,2%

Staatsobligaties ontwikkelde markten (marktrente) 1 2

1,4%

1,9%

n.v.t.

Staatsobligaties opkomende markten

1,5%

3,5%

12,0%

Liquiditeiten

-0,4%

1,2%

 0,8%

1 De marktrente bepaalt het rendement op de staatsobligaties; 2 De gemiddelde rente hoort bij een resterende looptijd van 30 jaar

S&P Prudentietoets-model

Afgelopen decennium hebben we gezien dat risico’s zich niet alleen in standaarddeviaties laten vangen. Hier houdt het scenariomodel rekening mee. Het gaat dan om de volgende risicogerelateerde onderwerpen:

  • Tijdsafhankelijke volatiliteit (perioden van kalmte en paniek op de markt)
  • Scheve verdelingen (negatieve rendementen hebben grotere uitslagen dan positieve)
  • Extreme scenario’s (onverwachte marktcrashes)
  • Sterke afhankelijkheid in slechte scenario’s (als een marktcrash optreedt bij één categorie, is de kans groot dat ook een crash optreedt bij een andere categorie)

We hanteren om genoemde redenen dus geen vaste risicopremie per beleggingscategorie.

De rentescenario’s genereren we met een VEC-model waarbij de curve vastgesteld is middels Nelson-Siegel kalibratie. Door het hanteren van rentecurven is in het scenario de hoogte van de rente afhankelijk van de looptijd op de curve. Daarnaast verschilt ook de standaarddeviatie per looptijd.

Het rentemodel kent een langzame ingroei naar een lange rente van 1,9%  in een termijn van vijftien tot twintig jaar. Voor slechte scenario’s (10%-VaR) bedraagt de lange rente op lange termijn 0%, terwijl voor zeer slechte scenario’s (1%-VaR) de lange rente zelfs verder daalt tot onder 0%.

Bovendien houdt het model rekening met afhankelijkheid over tijd. Deze tijdsafhankelijkheid is bijvoorbeeld erg groot bij het verloop van de marktrente: zo is de rente van vandaag een goede voorspeller van de rente van morgen.

Overige financiële uitgangspunten

Salarisstijging 21 – 34 5,0%
Salarisstijging 35 – 44 4,0%
Salarisstijging 45 – 54 3,0%
Salarisstijging 55 – 67 2,0%
Franchiseontwikkeling 2,0%